Kamperen bij een nomadenfamilie in Khustai National Park

De nachttrein uit Irkutsk arriveerde om 07:00u in Ulaanbaataar, de hoofdstad van Mongolië. 35% van alle Mongolen woont in deze stad. Veel mensen kiezen echter voor het Nomadenbestaan op de uitgestrekte steppes die het land rijk is. Met een auto werd ik naar zo’n nomadenfamilie gebracht. De weg er naar toe was erg ruig en steenachtig. Er groeiden geen bomen maar wel vele soorten grassen. Soms hield de zandweg op vanwege een wegverzakking dus moesten we even off-road. Onderweg kwamen we een aantal Oovo’s tegen. Een Ovoo is een soort berg bestaande uit een verzameling van offergiften. Er liggen stenen op, stokken, dierenbotten, wodkaflessen, hout, auto-onderdelen en heel veel blauwgekleurde linten (khadags). Een Ovoo is een offerplaats voor het Sjamanistische geloof. De Ovoo’s zijn vooral te vinden op heuvels en op bergen. Wanneer men een Ovoo tegenkomt onderweg, is het de gewoonte om er drie keer met de klok mee om heen te lopen. Er moeten dan bijvoorbeeld steentjes of keitjes op de hoop gegooid worden en daarna mag men een wens doen. Niet iedereen heeft tijd om te stoppen voor een Ovoo; er wordt dan ook wel eens drie keer getoeterd bij het langsrijden 😂🚗. Ovoo’s worden door de Mongolen als zeer heilig gezien en er zijn een aantal regels die in de buurt van een Ovoo gelden. Zo mag er niet gejaagd worden in de nabijheid en ook niet gegraven worden. Men gelooft dat de mensen die geen respect tonen voor de Ovoo ziek zullen worden of zelfs kunnen overlijden.

Na drie uur rijden kwamen we uiteindelijk aan in een klein tentenkampje op de laagvlakte. Hier woonde de familie waarbij ik een nachtje zou blijven. Zover je kon kijken zag je niets dan grasvlaktes en bergen. Groepen wilde paarden graasden in het gras.

Her en der zag je een Ger staan. Een Ger is een ronde tent waarin mensen wonen. Het is een houten constructie van een soort geruit-trap-hekje-systeem, zo eentje die je in en uitschuift. Je zet vier, vijf of zes van die wanden uitgeschoven tegen elkaar in een rondje om de muren te maken. Daarop steunen de dak balken die in het midden samen komen in de kroon. Bij een Ger wordt de kroon ondersteund door twee flinke palen in het midden van de tent.

Verder staat een Ger van oudsher altijd met de ingang naar het zuiden; verhuist de Ger twee tot vier keer per jaar; mag je niet op de drempel staan of tegen de middenbalken leunen; heet de wand een “Hann” (wat erg leuk is als je Hanna heet en je er een opbouwt, dan heb je het gevoel dat ze je de hele tijd roepen); loop je links om naar binnen en zitten de belangrijkste mensen achterin waar het warm is.

Er is weinig vertier dus het bestaan van de familie is erg eenzaam. Maar hier draait het niet om vertier maar om werken. De hele dag is er wel wat te doen in het huishouden. Van koken tot koeien melken en alles wat daar tussen komt. De kinderen gaan in Ulaanbaatar naar school en blijven de hele week daar i.v.m. de lange reistijden. In het weekend mogen ze naar huis. De familie bestond uit Egii 30, Moogy 31, dochter Enji van 5 en zoon Temka van 6. Opa Batkhishig van 57 en oma Tuugii 57 woonden in de tent ernaast. De ruimte is erg klein. Je zou het kunnen vergelijken met een studentenstudio. Ze koken, wassen, slapen en eten in één ruimte. Ik mocht vandaag in hun tent slapen. Zij verkasten voor vandaag naar een ernaast gelegen reserve-tent. Toen ik de tent binnenstapte stond er een grote ketel kokende olie klaar. Dochterlief van vijf legde de met rundvlees gevulde broden klaar op een schaal en moeder legde ze in de olie om te bakken. Na 5 minuten waren ze klaar om gegeten te worden. En lekker dat ze waren !

Na het eten ben ik in de omgeving wat gaan rondlopen. De vier honden kwamen achter me aan. Overal lagen kadavers van koeien en paarden. Deze worden niet opgeruimd maar blijven gewoon liggen. Op de terugweg besloot ik even naar de wc te gaan. De wc bestond uit een gegraven gat waarover twee planken waren gelegd. Aan drie zijden stonden metalen platen die je enigszins uit de wind hielden.

De wc lag op 75 meter van het tentenkamp verwijderd. Kun je je voorstellen hoe koud dat zou zijn bij -30℃ in de winter? Het uitzicht was daarentegen wel mooi. Tijdens mijn wc gang renden ineens 20 wilde paarden voorbij. Ze werden achterna gezeten door opa te paard. In zijn hand had hij een lange stok met een touw, in de vorm van een lasso, er aan vast. Met een machtige zwaai belandde het touw om de nek van een paard. Hierop begon deze wild te steigeren. Opa sprong van zijn paard en bond het gevangen dier vast aan zijn eigen paard. Samen reden ze terug naar het kamp.

Moogi was bezig met koken. Even te voren had ze aardappelen, wortel, uien en rundvlees gesneden. Deze mix stond nu te pruttelen op de met hout gestookte kachel. Ze besloot de tijd te doden door een spelletje met me te spelen. Uit een zak toverde ze ongeveer 20 enkels van een geit (zonder huid uiteraard). Die enkels hebben een bepaalde vorm. De bovenkant van de geitenenkel leek op een “paard”, de andere kant op een “kameel”. De weerszijden waren “geit” en “schaap”. Al dobbelend met vier enkels van een geit moest je een zo hoog mogelijke combinatie zien te gooien. Met vier “paarden” was je kampioen. Een soort Mongools yahtzee dus. Maar dan met de enkels van een geit. “Shagai Nyaslakh” heet het spelletje trouwens. “Ga je mee koeien melken”: werd er gevraagd. Ach waarom ook niet. Melk komt immers niet uit een pak. Zittend op een krukje nam ik de spenen in mijn hand en kneep er in zoals ik nog nooit in een speen had geknepen. Enji van vijf jaar oud kwam op haar paard naar me toe gegaloppeerd. Opa hielp haar van het volwassen paard af (géén pony !). Ze kwam naar me toe en schudde haar hoofdje toen ze zag dat ik nog altijd geen druppel melk in de emmer had liggen. Ze nam plaats tussen mijn benen en pakte mijn handen met haar handjes vast en begon langzaam maar stevig te knijpen. Die kleine had kracht ! Meteen daarna voelde ik een straaltje warme melk in mijn schoen lopen. Dié was er uit dacht ik. Nu nog leren mikken. Toen de emmer half vol was stond ik op en draaide me om en….. jawel hoor…. met mijn witte gympen stond ik in een koeienflater. Enji moest hard lachen toen ze mijn gezicht zag. Achja, in ieder geval had ik deze kleine dreumes aan het lachen gemaakt. Arghhhh…….

Moogy heeft net mijn bed opgemaakt en nog wat hout op de houtkachel gegooid. Vannacht wordt het -5℃ dus ik kan wel ieder beetje warmte gebruiken. Met een dikke trui en mijn joggingbroek aan stapte ik in een bed zonder matras. De vulling van het kussen bestond uit oude T-shirts die over elkaar heen waren getrokken. Buiten stonden 1000 paarden, of waren het er 2000? Ik weet het niet. Het is nu 20:30u en stikkeduister. Ik ga nu schaapjes tellen i.p.v. paardjes. Morgen sta ik weer vroeg op. Goodnight/saikhan amraarai🌙

Het is 03:12u en ik zit stijf in bed. Een paar honden blaffen en ene jankt als een wolf. Ik schakel de zaklampfunctie op mijn I-phone in en ga op zoek naar de Varta-accu naast mijn bed. Het losse ringvormige uiteinde van het koperdraadje druk ik handig om de minpool en de Ger-tent wordt terstond van binnen verlicht. Moet ik buiten gaan kijken ? Het is behoorlijk koud. Als ik uitadem zie ik de damp uit mijn mond komen. Aangezien het gejank aanhoud doe ik het toch. Ik haal het schuifje van het deurtje en binnen twee tellen sta ik onder een deken van miljoenen sterren die flikkeren tegen een pikzwarte achtergrond. De volle maan schijnt over de kudde paarden, koeien, schapen en geiten. Dit doet me herinneren aan mijn overnachting in de woestijn van Australië midden in het Red Centre nabij Uluru. Dit soort aanblikken heb je alleen maar daar waar géén lichtvervuiling is. Machtig mooi. Zo ook hier op de steppe in Mongolië. Waarschijnlijk was het de volle maan die ervoor zorgde dat dat hondje jankte. Jacky doet dat thuis ook. Maar dat doet ze ook als ze een ambulance hoort. Eenmaal weer binnen begonnen mijn darmen op te spelen. “Oh nee”,dacht ik. “Die nootjes van gisteren”. Stom natuurlijk maar daar had ik nu niks aan. Moest ik dan nu werkelijk in de kou naar buiten en die 75 meter in het donker naar de wc lopen ? En ook nog bij volle maan?? Ok, de volle maan is maar een gedachtenspel maar stiekem dacht ik toch terug aan die film van vroeger: “American werewolf in Londen”. Ik pakte mijn Zwitsers multifunctioneel zakmes uit mijn rugtas en hield het in de palm van mijn hand. Het paste er maar net in. Hiermee kreeg je nog geen fles bier opengemaakt. Laat staan dat dat dingetje me ging beschermen tegen de scherpe, slaande klauwen van zo’n beest. Maar ik nam het toch mee. Wie weet kwam het nog van pas. In de vrieskou liep ik in mijn joggingbroek door het natte gras naar het schijthok. Laten we het vooral geen wc noemen. Met de zaklamp op mijn iphone kon ik enigszins zien waar ik liep. De koeien, schapen en geiten lagen overal op de grond en ik moest goed uitkijken wilde ik er niet over struikelen. Bij de wc aangekomen lagen er allemaal geiten voor het hok. “Oh nee”, dacht ik. Niet dat óók nog. Met een luide “BOEHHHH” stonden ze gelukkig op en kon ik mijn dingetje doen. Nee, ik ging me nu niet druk maken om 3-of 4 lagen toiletpapier. Wij westerse mensen zijn het niet gewend om op je hurken te moeten poepen. Hier in Azië doen ze dat alleen maar op deze manier. Zo weten de mensen hier zich geen raad met een wc-pot zoals wij die kennen. Ze laten dan hun broek zakken tot op hun enkels, klimmen boven op de pot en met hun schoenen op de wc-bril zitten ze gehurkt te kakken. In Australië hangen informatiebordjes in sommige restaurants op de wc waarop met foto’s staat aangegeven hoe je een westerse wc dient te gebruiken. Gezien de kou had ik de neiging om mijn joggingbroek niet helemaal uit te trekken maar om hem alleen te laten zakken tot op mijn enkels. Wat kon er mis gaan dacht ik. Denkende aan een mislukte nachtelijke beurt in het stadspark van Sittard trok ik mijn joggingbroekje toch maar uit en ging gehurkt zitten in de kille buitenlucht met vóór me een enkele tientallen geiten die me aankeken. ’s Morgens om 09:00u stond het ijs nog altijd op de vooruit van de auto dus het moest flink gevroren hebben toen ik daar zat. En zo voelde het ook aan ! Hierna ging ik weer lekker slapen in mijn bedje. Overigens geen weerwolf gezien. De dag erna nam ik afscheid van de familie. Ik werd nog getrakteerd op een lekkere lunch van rundvlees. Met een scherp mes sneed de kleine Enji het vlees van het koeienbot en gaf dat stukje aan me met haar mini handjes.

Ze draaide het dopje van mijn flesje cola en bracht het flesje naar mijn mond. Ik moest drinken. Ze nam zelf ook een slokje. Snel, voordat mamma het zag. Daarna liep ze naar buiten om hout te sprokkelen. Vijf minuten later kwam ze terug met een grote stapel hout op haar kleine armpjes. Daarna moest ze van haar moeder de wastrommel gaan vullen met vuile was. Voor de grap tilde ik haar op en zette haar met haar kont in de bovenlader. Snel sprong ze er weer af. De hele ochtend heb ik met haar gespeeld. Ik moest haar karretje waarin ze was gaan zitten, trekken en ik fungeerde als klimrek. Ze was helemaal geobsedeerd door de grappige fluittoon wat ik kon maken met mijn lippen. Dat had ze nog nooit gehoord. De familie ging zich langzaam voorbereiden op de naderende winter. Dan werden alle tenten afgebroken en verhuisden ze naar de bergen. Daar was het minder koud. Ik beloofde Muugü dat ik tegen die tijd spullen zou opsturen. Ook voor Enji. Dit was een heel aparte ervaring die ik niet zal vergeten.

2 gedachten over “Kamperen bij een nomadenfamilie in Khustai National Park

Geef een reactie